Profielen Verkeersgegevens
Bij Verkeersgegevens worden periodiek (iedere 60 seconden) gegevens geleverd over vooraf bekende locaties. Op dit moment betreft dit de volgende soorten gegevens:
- Intensiteit
- Snelheid
- Reistijd
- Wachtrijen
Intensiteiten en snelheden worden gemeten op meetpunten, en reistijden worden gemeten op meetvakken. Wachtrijen worden bij voorkeur op wegvakniveau verstrekt, en waar relevant per rijstrook of per signaalgroep. Het leveren van wachtrijen op puntniveau is toegestaan, maar wordt voor de eenduidige interpreteerbaarheid van de data niet aangeraden.
De locatie en configuratie van deze meetpunten en meetvakken worden beschreven de Configuratiegegevens AVG. Deze Configuratiegegevens worden, separaat, geleverd op het moment dat er iets veranderd in deze gegevens. De periodiek geleverde gegevens met intensiteiten, snelheden, en reistijden bevatten een verwijzing naar de Configuratiegegevens. Voor de codering van de configuratie en van de periodiek geleverde gegevens in zijn keuzes gemaakt in het Nederlands profiel DATEX II. Deze keuzes worden in de volgende paragrafen beschreven.
Configuratiegegevens (MeasurementSiteTablePublication)
De MeasurementSiteTablePublication is het configuratiebestand voor de Verkeersgegevens en bevat voor alle locaties waar gemeten wordt de volgende informatie:
- Meetlocatie configuratie
- Meetlocatie locatiereferentie
Voor wachtrijen is specifieke wachtrij-gerelateerde informatie toegevoegd met een extensie binnen het Nederlands Profiel DATEX II. Zie hiervoor _TrafficStatusValueExtensionType. In de onderliggende paragrafen wordt ingegaan op de invulling van de configuratiegegevens.
Meetlocaties (MeasurementSiteRecord)
Voor alle meetlocaties in het configuratie bestand worden in ieder geval de volgende generieke gegevens beschreven:
- Meelocatie referentie
- Versie van de configuratie
- Bij de meting gebruikte techniek
- Gebruikte rekenmethode
Daarnaast worden er per soort meetlocatie specifieke eigenschappen, en de locatiereferentie beschreven. Zoals eerder beschreven kennen de Verkeersgegevens twee soorten meetlocaties waarvoor een locatiereferentie wordt opgenomen:
- combinaties van) meetpunten waarbij op een dwarsdoorsnede van (de) rijstro(o)k(en) gemeten wordt (intensiteiten, snelheden, wachtrijen)
- meetvakken waarbij tussen twee dwarsdoorsneden op de rijbaan (in voorkomende gevallen ook ‘(de) rijstr(o)ok(en)’)) gemeten wordt (reistijden,wachtrijen)
De wijze van het opnemen van de locatiereferentie is uitgebreid toegelicht in het menu Locatiereferentie en specifiek voor Verkeersgegevens op de pagina Locatiereferentie VILD/ALERT-C bij Actuele Verkeersgegevens.
Naast de reguliere locatiereferentie van de meetlocatie kan het zijn dat aanvullende locatiereferentie noodzakelijk is om de exacte positie van de meetlocatie te beschrijven.
Meetpunten voor snelheden en intensiteiten en wachtrijen
Het beschrijven van een meetlocatie bestaand uit ( een combinaties van) meetpunten wordt gedaan op basis van de volgende onderdelen:
- Varianten van meetpuntconfiguratie
- Locatiereferentie voor meetpunten
- Aanvullende locatie informatie voor meetpunten
Varianten van meetpuntconfiguratie
Er zijn verschillende mogelijkheden om meetpunten te combineren.
- Een punt op de weg waar gemeten wordt bestaat uit één of meerdere meetlocaties.
- Een meetlocatie bestaat uit één of meerdere meetpunten.
- Een meetpunt bestrijkt één of meerdere rijstroken.
In het voorbeeld hieronder zijn verschillende varianten aangegeven:
- drie losse meetlocaties, die elk een meetpunt bevatten, waarbij elk meetpunt 1 rijstrook bemeet;
- één meetlocatie, die bestaat uit drie meetpunten, waarbij eveneens elk meetpunt 1 rijstrook bemeet;
- een enkele meetlocatie die bestaat uit een rijbaanbreed meetpunt;
- twee meetlocaties, waarbij de meetpunten verdeeld zijn over de meetlocaties.
Veel meetpunten kunnen zowel snelheden als intensiteiten leveren en, voor bepaalde gegevens, onderscheid maken naar voertuigcategorieën. Dit kan dus betekenen dat een individueel meetpunt meerdere gegevens tegelijk levert. Wachtrijen worden vaak gemeten op kruispunten. Voor elke wachtrij die bemeten wordt, wordt dan een meetpunt in de configuratie opgenomen. Dus voor een kruising waarvan voor de 4 takken wachtrijen worden geleverd, wordt voor elke tak een meetpunt gedefinieerd. Signaalgroepen voor wachtrijen worden in de meetpuntconfiguratie opgenomen doormiddel van het aanduiden van de signaalgroep zelf, alsmede met de voorsorteerfuncties van de stroken waarop de signaalgroep betrekking heeft.
Het configuratiebestand beschrijft voor elke meetpunt-gegevenstype-voertuigcategorie combinatie de volgende eigenschappen:
- Gegevenstype
- Rijsto(o)k(en)
- Standaard nauwkeurigheid
- Meet periode
- Voertuigcategorie
Ieder meetpunt moet in ieder geval de categorie ‘anyVehicle’ uitvoeren. Hierin zijn de resultaten voor alle passerende voertuigen samengenomen. Voor meetpunten die ook andere voertuigcategorieën uitvoeren, bevat de categorie ‘anyVehicle’ het resultaat voor alle gecategoriseerde en niet-categoriseerbare voertuigen. De wijze waarop de gegevens worden samengenomen hangt af van van het soort gegeven. Zo zullen bij intensiteit alle voertuigpassages worden geteld, maar bij snelheden gaat het om het middelen van de rijsnelheid van alle passerende voertuigen.
Voertuigcategorieën (Class lengthCharacteristic)
Het Nederlandse profiel DATEX II kent twee categorie-indelingen: een driedeling en een vijfdeling. Voertuigen die bij het waarnemen niet voldoen aan één van de categorieën, worden als "niet categoriseerbaar" bestempeld en ook als zodanig geregistreerd.
Drie categorieën
Meetpunten die naar drie categorieën kunnen onderscheiden, maken geen onderscheid tussen kleine voertuigtypen onderling. Ook worden bussen en vrachtwagens niet onderscheiden:
Categorie | Omschrijving | Lengte-interval |
---|---|---|
Cat 1 | motorrijwiel, scooter, personenauto/bestelauto | <5,60 m |
Cat 2 | ongelede vrachtauto, ongelede autobus | >= 5,60 en <= 12,20 m |
Cat 3 | gelede vrachtauto | > 12,20 en <= 25m* |
**Een voertuig wordt "niet categoriseerbaar" als de lengte-interval groter dan of gelijk aan 25 meter is.
Vijf categorieën
Meetpunten die zijn voorzien van nauwkeuriger instrumenten, kunnen onderscheid maken tussen zeer kleine en kleine voertuigen (waardoor verschil gemaakt kan worden tussen motoren en personenauto’s) en tussen vrachtwagens en bussen (op basis van het lengte verschil tussen deze twee voertuigtypen). De vijf categorieën die deze meetpunten kunnen onderscheiden zijn:
Categorie | Omschrijving | Lengte-interval |
---|---|---|
Cat 1 | motorrijwiel, scooter | >= 1,85en <= 2,40 m |
Cat 2 | personenauto/bestelauto | > 2,40 en <= 5,60 m |
Cat 3 | ongelede vrachtauto | > 5,60 en <= 11,50 m |
Cat 4 | ongelede autobus | > 11,50 en <= 12,20 m |
Cat 5 | gelede vrachtauto | > 12,20 en <= 25m* |
** Een voertuig wordt "niet categoriseerbaar" als de lengte-interval groter dan of gelijk aan 25 meter is.
Actuele gegevens (MeasuredDataPublication)
Actuele gegevens worden uitgeleverd in de MeasuredDataPublication (MDP). Deze publicatie is opgebouwd uit alle, in de MeasurementSiteTablePublication opgenomen, meetlocaties. Per meetlocatie is een element siteMeasurements gevuld met de unieke identificatie van de measurementSiteRecord, de gemeten informatie en het tijdstip waarop de meting heeft plaatsgevonden.
Indien beschikbaar wordt ook aanvullende informatie opgenomen zoals het aantal waarnemingen dat gebruikt is om tot de waarde te komen en de standaardafwijking van de huidige waarde, zie ook de beschrijving opgenomen bij MeasuredValue.
Kwaliteit van de meting
Indien de kwaliteit van de meting afwijkt van de in het configuratie bestand voorgedefineerde kwaliteit, dan dient dit met het attribuut supplierCalculatedDataQuality aangegeven te worden.
Afwijkende meetmethode/schatting
Indien er voor een meting een andere rekenmethode wordt gebruikt dan in het configuratie bestand is aangegeven, dien deze afwijkende methode beschreven te worden middels het attribuut computationalMethod.
Gebruikte apparatuur
Indien er voor een meting andere apparatuur is gebruikt dan in het configuratie bestand is aangegeven, dient deze afwijkende apparatuur beschreven te worden middels het attribuut MeasurementEquipmentTypeUsed.
Geen of onvoldoende betrouwbare gegevens beschikbaar (fout)
Indien een meetpunt of meetvak geen gegevens levert of indien de data provider kan vaststellen dat de gegevens onbetrouwbaar zijn, dienen per gegevenstype de volgende attributen gevuld te worden:
- Snelheid: Het element speed krijgt de waarde “-1”. Het element dataError krijgt de waarde “true”
- Intensiteit: Het element vehicleFlow krijgt de waarde “0”. Het element dataError krijgt de waarde “true”
- Reistijd: Het element duration krijgt de waarde “-1”. Het element dataError krijgt de waarde “true”
Alle overige niet verplichte attributen dienen in deze situatie weggelaten te worden. Zie voor de codering van de hier beschreven attributen ook de specialisaties van MeasuredValue.
Geen verkeer op meetpunt
Als vastgesteld kan worden dat een meetpunt of meetvak correct functioneert, maar dat er ter plaatse van het meetpunt gedurende de meetperiode geen verkeer is gepasseerd, dienen per gegevenstype de volgende attributen:
- Snelheid: Het element speed krijgt de waarde “0”. Het element numberOfInputValuesUsed krijgt de waarde “0”. Het element numberOfIncompleteInputs krijgt de waarde “0”.
- Intensiteit: Het element vehicleFlow krijgt de waarde “0”. Het element numberOfIncompleteInputs krijgt de waarde “0”.
- Reistijd: Het element duration krijgt de waarde “-1”. Het element numberOfInputValuesUsed krijgt de waarde “0”. Het element numberOfIncompleteInputs krijgt de waarde “0”.
Zie voor de codering van de hier beschreven attributen ook de specialisaties van MeasuredValue.