Profiel Periodieke tellingen
Bij Periodiek tellingen gaat het om tellingen op een locatie voor een vooraf bekende gelimiteerde periode.Het gaat hierbij op dit moment alleen om intensiteiten. Intensiteiten worden gemeten op meetpunten.
De locatie en configuratie van deze meetpunten worden beschreven in de Configuratiegegevens. Deze Configuratiegegevens worden, separaat, geleverd op het moment dat er iets veranderd in deze gegevens. De periodiek geleverde gegevens met intensiteiten bevatten een verwijzing naar de Configuratiegegevens. Voor de codering van de configuratie en van de periodiek geleverde gegevens in zijn keuzes gemaakt in het Nederlands profiel DATEX II. Deze keuzes worden in de volgende paragrafen beschreven.
Configuratiegegevens (MeasurementSiteTablePublication)
De MeasurementSiteTablePublication is het configuratiebestand voor de Verkeersgegevens en dus ook voor de Periodieke tellingen en bevat voor alle locaties waar gemeten wordt de volgende informatie:
- Meetlocatie configuratie
- Meetlocatie locatiereferentie
Meetlocaties (MeasurementSite)
Voor alle meetlocaties in het configuratie bestand worden in ieder geval de volgende generieke gegevens beschreven:
- Meetlocatie referentie
- Versie van de configuratie
- Bij de meting gebruikte techniek
- Gebruikte rekenmethode
Daarnaast worden er per soort meetlocatie specifieke eigenschappen en de locatiereferentie beschreven. Bij periodieke tellingen gaat het om de volgende soort meetlocatie waarvoor een locatiereferentie wordt opgenomen:
- combinaties van meetpunten waarbij op een dwarsdoorsnede van (de) rijstro(o)k(en) gemeten wordt (intensiteiten)
De wijze van het opnemen van de locatiereferentie is uitgebreid toegelicht in het menu Locatiereferentie. Voor periodiek tellingen worden alleen coordinaten gebruikt voor locatiereferentie.
Meetpunten voor intensiteiten
Het beschrijven van een meetlocatie bestaand uit ( een combinaties van) meetpunten wordt gedaan op basis van de volgende onderdelen:
- Varianten van meetpuntconfiguratie
- Locatiereferentie voor meetpunten
Varianten van meetpuntconfiguratie bij Periodieke tellingen
Er zijn verschillende mogelijkheden om meetpunten te combineren.
- Een punt op de weg waar gemeten wordt bestaat uit één of meerdere meetlocaties.
- Een meetlocatie bestaat uit één of meerdere meetpunten.
- Een meetpunt bestrijkt één of meerdere rijstroken.
In het voorbeeld hieronder zijn verschillende varianten aangegeven:
- drie losse meetlocaties, die elk een meetpunt bevatten, waarbij elk meetpunt 1 rijstrook bemeet;
- één meetlocatie, die bestaat uit drie meetpunten, waarbij eveneens elk meetpunt 1 rijstrook bemeet;
- een enkele meetlocatie die bestaat uit een rijbaanbreed meetpunt;
- twee meetlocaties, waarbij de meetpunten verdeeld zijn over de meetlocaties.
Het configuratiebestand beschrijft voor elke meetpunt-gegevenstype-voertuigcategorie combinatie de volgende eigenschappen:
- Gegevenstype
- Rijsto(o)k(en)
- Standaard nauwkeurigheid
- Meet periode
- Voertuigcategorie
Drie categorieën
Bij periodieke tellingen worden drie categorieën onderscheiden. Deze drie categorieën zijn de volgende:
Categorie | Omschrijving |
---|---|
car | lichte voertuigen |
lightCommercialVehicle | middelzware voertuigen |
heavyVehicle | zware voertuigen |
Wanneer een periodieke telling dit onderscheid niet kan maken wordt alleen de categorie ‘anyVehicle’ gevuld.
Actuele gegevens (MeasuredDataPublication)
Actuele gegevens worden uitgeleverd in de MeasuredDataPublication (MDP). Deze publicatie is opgebouwd uit alle, in de MeasurementSiteTablePublication opgenomen, meetlocaties. Per meetlocatie is een element siteMeasurements gevuld met de unieke identificatie van de MeasurementSite, de gemeten informatie en het tijdstip waarop de meting heeft plaatsgevonden.
Voor intensiteiten wordt het aantal passages opgenomen bij PhysicalQuantity.
Kwaliteit van de meting
Indien de kwaliteit van de meting afwijkt van de in het configuratie bestand voorgedefineerde kwaliteit, dan dient dit met het attribuut supplierCalculatedDataQuality aangegeven te worden.
Geen of onvoldoende betrouwbare gegevens beschikbaar (fout)
Indien een meetpunt of meetvak geen gegevens levert of indien de data provider kan vaststellen dat de gegevens onbetrouwbaar zijn, dienen per gegevenstype de volgende attributen gevuld te worden:
- Intensiteit: Het element vehicleFlow krijgt de waarde “0”. Het element dataError krijgt de waarde “true”
Alle overige niet verplichte attributen dienen in deze situatie weggelaten te worden. Zie voor de codering van de hier beschreven attributen ook de specialisaties van PhysicalQuantity.
Geen verkeer op meetpunt
Als vastgesteld kan worden dat een meetpunt of meetvak correct functioneert, maar dat er ter plaatse van het meetpunt gedurende de meetperiode geen verkeer is gepasseerd, dienen per gegevenstype de volgende attributen:
- Intensiteit: Het element vehicleFlow krijgt de waarde “0”. Het element numberOfIncompleteInputs krijgt de waarde “0”.
Zie voor de codering van de hier beschreven attributen ook de specialisaties van PhysicalQuantity.