Ga naar inhoud

Wegkenmerkendatabase voor verkeerstypen

In deze wegkenmerkendatabase worden de toegestane verkeersdeelnemers per weg en rijrichting weergegeven. Dit betekent dat er routes gereden kunnen worden met bijvoorbeeld de fiets. Je mag met de fiets op meer wegen rijden dan alleen de fietspaden. Ook wordt het zo duidelijk waar je met welk voertuig wel mag komen en waar niet. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een straat voor de fiets in beide richtingen toegankelijk is en voor de auto maar in één richting.

Om te bepalen welk verkeerstype is toegestaan is gebruik gemaakt van het verkeersbordenbestand.

Bij de verkeerstypen wordt er een onderverdeling gemaakt in de volgende categorieën:

  • Voetganger
  • Fiets/snorfiets
  • Bromfiets
  • Motorfiets
  • Personenauto
  • Motorvoertuigen met aanhanger
  • Vrachtauto
  • Autobus
  • Landbouwvoertuigen

Daarbij wordt ook rekening gehouden met de toegestane rijrichting van het verkeerstype.

Buiten scope

Bij het vastleggen van de toegestane verkeerstypes wordt geen rekening gehouden met de volgende situaties:

  • De uitzonderingssituaties die gelden voor motorvoertuigen als het gaat om beperkingen voor hoogte, breedte, lengte, last, aslast, gevaarlijke stoffen en milieuzones
  • Venstertijden die zijn gedefinieerd voor bepaalde verkeerstypen. Deze uitzonderingssituaties zijn lastig uit te lezen op de onderborden van het nationale verkeersbordenbestand en zijn daarnaast niet uniform opgebouwd

Informatiebronnen

Stap 1: Logische beslisregels

Per wegvak en per rijrichting wordt eerst vastgelegd of dit voertuigtype waarschijnlijk wel of niet gebruik mag maken van het wegvak en de rijrichting. Hiervoor is een initiële set aan beslisregels opgesteld die hieronder zijn gepresenteerd.

image25

Bij het opstellen van de beslisregels zal in elk geval nog aandacht zijn voor de volgende punten:

  • Het bepalen van de voertuigtypes voor de rijkswegen kan eventueel ook plaatsvinden op basis van informatie die is opgenomen in WEGGEG, onderdeel "wegcat_formeel". Hierin zijn de rijkswegen onderverdeeld naar:

    • Autosnelweg
    • Autoweg
    • Weg gesloten voor (brom)fietsers
    • Weg gesloten voor langzaam verkeer
    • Weg voor alle verkeer

Door de nuance van 'weg gesloten voor (bromfietsers)' en 'weg gesloten voor langzaam verkeer' kan in elk geval worden vastgesteld op welke wegvakken het landbouwverkeer wel of niet mag rijden.

Daarnaast zal nog aandacht uitgaan naar de veerponten die onlangs zijn toegevoegd aan het NWB. Het verkeerstype dat hiervan gebruik mag maken kan worden afgeleid van de bst-codes van de aangrenzende wegvakken. Als een veerpont alleen toegankelijk is voor fietsers en voetgangers dan is het aangrenzende wegvak voorzien van de juiste bst-code.

In het NWB is ook de rijrichting opgenomen. Dit kenmerk geeft aan in welke richting het gemotoriseerde verkeer van een wegvak gebruik mag maken. Het kenmerk heeft de mogelijke waarden H (Heen), T(Terug), B (Beide) of O(onbekend) of deze is niet gevuld. Alle wegen met een H of een T zullen we in de tegengestelde richting sluiten voor gemotoriseerd verkeer. Initieel wordt er vanuit gegaan dat op alle wegen die op basis van de beslisregels toegankelijk zijn voor de verkeerstype voetganger, fiets, snorfiets en bromfiets deze verkeerstypen ook tegen de rijrichting in (H of T) mogen rijden.

Stap 2: Vooranalyse verkeersborden

In deze stap worden alle relevante verkeersborden geselecteerd, die informatie opleveren over het verkeerstype dat gebruik mag maken van een wegvak. Deze borden worden vervolgens gekoppeld aan het NWB-wegvak, waarop dit bord betrekking heeft. Er is al een dergelijke koppeling vastgelegd in het nationale verkeersbordenbestand gebaseerd op het NWB, waarin de aanvullende fietspaden uit de TOP10NL nog niet zijn opgenomen. Helaas is geconstateerd dat hier relatief vaak onjuiste koppelingen zijn gemaakt. Zo komt het bijvoorbeeld veel voor dat verkeersborden van de verplichte fietspaden zijn verbonden aan het reguliere NWB-wegvak terwijl er eigenlijk geen koppeling gemaakt had moeten worden. Deze fietspaden waren immers nog niet opgenomen in het NWB. Deze koppelingen worden daarom nogmaals kritisch tegen het licht houden en eventueel wordt hiervoor een alternatieve methode geïntroduceerd voor een beperkt aantal type borden (bijv. de borden van de verplichte fietspaden). Voor deze koppeling kan alleen gebruik worden gemaakt van de windrichting die is opgenomen in het verkeersbordenbestand en helaas is niet de echte hoek van het bord ten opzichte van de noordpijl. Een juiste koppeling is hierdoor helaas niet altijd mogelijk.

Bij de koppeling van het bord wordt tegelijkertijd vastgelegd op welke positie het bord ligt ten opzicht van de lijn. Oftewel ligt het bord aan het begin, einde of halverwege een wegvak. Een kenmerk dat in een latere fase kan helpen om vast te stellen of een fietspad in twee richtingen mag worden gebruikt.

Er wordt voor gekozen om gebruik te maken van het verkeersbordenbestand zoals dat beschikbaar was in maart 2021. In een latere versie zijn namelijk bepaalde borden niet meer opgenomen in het bestand, terwijl deze nog wel degelijk buiten op straat aanwezig zijn.

Stap 3: Binnen/buiten bebouwde kom

Voor sommige verkeerstypes is het gebruik van de infrastructuur mede afhankelijk van het feit of een wegvak binnen of buiten de bebouwde kom ligt. Voor de bromfietsers binnen de bebouwde kom is het niet toegestaan om gebruik te maken van de fietspaden, terwijl zij buiten de kom geacht worden om hiervan wel gebruik te maken. Dit gegeven is ook te bepalen met behulp van het verkeersbordenbestand maar het bord staat dan alleen aan de grens van de bebouwde kom. Door het ontbreken van borden kan het heel lastig zijn om de hele bebouwde kom te selecteren. Het is daarom logisch om de onderverdeling van wegvakken in binnen- en buiten de bebouwde kom ook vast te leggen. Hiervoor is gebruik gemaakt van het vlakkenbestand uit de TOP10NL.

image26

Stap 4: Parallelliteit fiets/voetpaden en hoofdrijbaan

Op het moment dat er sprake is van een verplicht fietspad dan is het voor de fietsers niet toegestaan om gebruik te maken van de hoofdrijbaan. Dit gegeven wordt buiten op straat alleen duidelijk gemaakt door de aanwezigheid van een verplicht fietspad bord langs het fietspad en niet ook nog eens aanvullend door een verbodsbord langs de hoofdrijbaan.

Om voor deze hoofdrijbanen toch vast te kunnen leggen dat de fiets hiervan geen gebruik mag maken is het belangrijk om de relatie vast te leggen tussen de fietspaden en bijbehorende hoofdrijbaan waar het fietspad langs ligt. Voor het bepalen van deze relatie wordt het NWB (inclusief fietspaden) opgesplitst in twee delen. Eén deel met bstcode FP en één deel met de resterende wegvakken. Fietspaden die in de nabijheid en sterk parallel liggen aan de hoofrijbaan krijgen hierbij een hoge koppelkwaliteit en de fietspaden die solitair liggen krijgen geen of een erg lage koppelkwaliteit. Op deze manier kan afgeleid worden welke wegen in het NWB, parallel liggen aan de fietspaden.

In eerste instantie wordt verondersteld dat fietspaden die parallel aan een rijbaan liggen éénrichtingsverkeer zijn en dat het restant aan fietspaden twee richtingen zijn. Uiteraard wordt ook gekeken aan welke zijde van de rijbaan het fietspad ligt, zodat het fietspad van een logische rijrichting kan worden voorzien. In een latere fase wordt voor de parallelle fietspaden gekeken of hier alsnog sprake is van twee richtingen verkeer (zie stap 6). Tegelijkertijd worden de NWB wegen die parallel een fietspad hebben gemarkeerd als niet toegankelijk voor de fiets.

Op een vergelijkbare manier als de fietspaden is het ook mogelijk om vast te stellen of er voetpaden parallel aan de weg liggen en kan hiervoor een vergelijkbare analyse worden uitgevoerd. Overigens is de verwachting dat deze situatie maar incidenteel voorkomt in het NWB.

Stap 5: Verkeerstypen toekennen op basis van bordinformatie

In deze fase wordt expliciet vastgelegd wat de consequenties zijn van de verschillende verkeersborden voor het toekennen van de verkeerstypen. Hierbij worden bijvoorbeeld alle relevant verbodsborden (C-serie) in ogenschouw genomen, waaruit expliciet blijkt welke verkeerstypen geen gebruik mogen maken van een wegvak. Daarnaast is het bijvoorbeeld ook relevant om te weten of een fietspad is voorzien van een verplicht fietspad bord (G11) of van een vrijwillig fietspad bord (G13). In beide gevallen mag de fiets gewoon gebruik maken van dit wegvak en het gemotoriseerde verkeer niet, maar het verschil heeft wel consequenties voor de parallel liggende rijbaan. In het ene geval is niet toegestaan voor fietsers om gebruik te maken van de rijbaan, maar is het andere geval is dit wel toegestaan. Op een vergelijkbare manier worden ook regels toegepast voor brom- en snorfietsen.

Er wordt een matrix opgesteld met op de x-as de verschillende verkeerstypen en op de y-as de relevante borden. Op celniveau wordt vervolgens dan vastgelegd wat de consequenties zijn voor de verkeerstypen.

De locatie van het bord wordt gebruikt om te bepalen voor welke rijrichting een bord geldt. Hier komen ook een aantal tegenstrijdigheden in de borden naar voren waarvoor keuzes zijn gemaakt.

Stap 6: Toekennen rijrichting fietspaden

In een eerdere fase zijn alle fietspaden parallel langs de rijbaan standaard aangemerkt als éénrichtingsfietspaden. Op basis van de verkeersborden wordt geanalyseerd op welke fietspaden het fietsverkeer toch ook in de tegenstelde richting gebruik mag maken van dit fietspad. Hiervoor is nagegaan of er een G11, G12a of G13 bord aanwezig is op het einde van een wegvak (ten opzichte van de rijrichting).

Stap 7: Gaten vullen

Op basis van de verkeersborden kan voor het gekoppelde wegvak worden vastgesteld welk verkeerstype van dit wegvak wel of niet gebruik mag maken. De zeggingskracht van veel verkeersborden gaat echter verder dan het wegvak waaraan het direct verbonden is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verkeersbord voor de "Voetgangerszone" (GO7zb) dat alleen wordt geplaatst aan het begin van het voetgangersgebied. Als het goed is dan is dit bord geplaatst op alle ingaande wegvakken van de voetgangerszone en ontstaat er zo een gesloten gebied.

Vervolgens zijn aan de hand van algoritmes zogenaamde gaten opgevuld. In dit geval is daarmee geprobeerd om vast te stellen welke wegvakken allemaal behoren tot het voetgangersgebied.

Op de onderstaande afbeelding zijn de verkeersborden in rood gevisualiseerd G07b. Uit een kleine analyse is al gebleken dat de geselecteerde verkeersborden niet sluitend zijn waardoor er een lek in het cordon zal ontstaan. Hierdoor zijn de wegvakken in het voetgangersgebied niet eenvoudig te selecteren. Eén van de oorzaken is dat er wel een voetgangerszone bord aanwezig is met dat hieraan niet de juiste RVV-code kon worden gekoppeld, omdat hier niet een standaard RVV-bord was geplaatst.

image27

image28

Een vergelijkbaar proces voor het vullen van gaten is gedaan om te bepalen of er sprake is van een verplicht of een vrijwillig fietspad omdat deze borden in de praktijk niet altijd worden herhaald bij elke kruising.

Stap 8: Beoordelen resultaten

Op het moment dat de verkeerstypen zijn vastgelegd is er gekeken in hoeverre dit nu juist is vastgelegd. De plausibiliteit is beoordeeld voor een beperkt onderzoeksgebied op de volgende manieren:

  • Vergelijken met de coderingen zoals die beschikbaar zijn in OSM
  • Vergelijken met de coderingen zoals die beschikbaar zijn in het netwerk van de Fietsersbond

Daarnaast zijn de concept bestanden ter controle aangeboden aan de leden van de werkgroep wegkenmerken.

Om te controleren of de uitgevoerde scripts de gewenste resultaten geven is er een steekproef van 200 wegen uitgevoerd om te kijken of de resultaten kloppen met de werkelijkheid. Deze steekproef is verdeeld over de verschillende wegbeheersoorten. De resultaten zijn hierna weergegeven.

Wegbeheersoort Aantal Aantal met een fout Percentage goed
R 50 3 94%
P 50 11 78%
G 50 9 82%
W 50 12 76%

Een wegvak is als fout gemarkeerd als 1 van de 20 kenmerken (10 verkeerstypen * 2 richtingen) niet goed is ingevuld. Gemiddeld worden er bij elke foute link 4 foute kenmerken gevonden.

Vervolgens is gekeken van de foute wegvakken welk type verkeersgebruik niet goed wordt vastgelegd. Het resultaat hiervan staat in onderstaande tabel. Je ziet hier dat de grootste hoeveelheid fouten worden gemaakt bij de verkeerstypes: voetgangers, fietsers, snorfietsers en bromfietsers.

Type Verdeling van fouten
Voetgangers 13%
Fietsers 20%
Snorfietsers 20%
Bromfietsers 28%
Motorfiets 0%
Auto 2%
Aanhanger 2%
Vrachtverkeer 2%
Autobus 2%
Landbouwvoertuig 9%

Tenslotte hebben we geanalyseerd wat de oorzaak is van de fouten die worden gemaakt binnen de steekproef. Het resultaat hiervan is vastgelegd in onderstaande tabel.

Soorten fouten Aantal
Bord niet gevonden 7
Koppeling verkeersbord onjuist 4
Tweerichtings fietspad ipv eenrichting 7
Parallel fietspad niet herkend 6
Geen toegang voor fiets, maar er is wel een voetpad 1
Ligging NWB 3
Wegbeheersoort 3
Kruispunt link 1
Juridisch juist, eigenlijk niet fout 3

In het volgende deel is een nadere toelichting gegeven op het soort fouten, zoals hierboven is gerapporteerd.

Bord niet gevonden

Om diverse redenen worden soms borden die bij wegvakken horen soms niet gevonden.

Hieronder twee voorbeelden.

image29

Bord staat halverwege wegvak, daardoor onduidelijk waar hij bij hoort

image30

Bromfietspadbord wel op straat niet in verkeersborden bestand

Koppeling verkeersbord onjuist

De koppeling verkeersbord aan de weg is onjuist. Vaak gebeurt dit als een bord tussen twee wegen in staat. Hieronder twee voorbeelden:

image31

Hier staat het bord C9 (verboden voor landbouwvoertuigen) tussen de parallelbaan en de hoofdrijbaan. De NWB link van de hoofdrijbaan ligt wat verder weg en daardoor wordt de verkeerde koppeling gemaakt.

image32

Dit fietspadbord (G11) is gekoppeld aan de hoofdrijbaan.

Tweerichtings fietspad in plaats van eenrichting

Bij het maken van de bestanden wordt uitgegaan van tweerichtingsfietspaden, tenzij deze anders worden afgeleid uit de verkeersborden. Regelmatig is daarom een fietspad als twee richtingen fietspad gemarkeerd, terwijl het eigenlijk een eenrichtingsfietspad is. Het omgekeerde komt echter ook voor.

image33

Dit fietspad is bijvoorbeeld niet herkend als eenrichtingsfietspad.

Parallel fietspad niet herkend

Om te bepalen of een fietspad parallel aan een weg ligt zijn bepaalde parameters ingesteld. Als een fietspad te ver van de rijbaan is het niet zeker of het hier gaat om een parallel fietspad. De weg wordt daardoor niet afgesloten voor fietsverkeer.

image34

Dit fietspad ligt hier vrij ver van de weg en is daarom niet herkend.

Geen toegang voor fiets, maar er wel een voetpad

Indien er geen toegang is voor de fiets dan wordt de weg ook ontoegankelijk voor voetgangers. In dit geval zou je wel over het voetpad langs de weg kunnen lopen.

image35

Ligging NWB

Indien het NWB-onnauwkeurigheden bevat of verschillen met het BGT worden soms verkeerde conclusies getrokken.

image36

In deze situatie liggen de fietspaden wat ongelukkig over de zijwegen, waardoor allemaal korte wegvakken ontstaan.

Wegbeheersoort

In één van de eerste basisregels is vastgelegd dat de rijks- en provinciale wegen niet toegankelijk zijn voor (brom)fietsers. In de praktijk blijkt dit niet altijd zo te zijn. Zo is duidelijk geworden dat bijvoorbeeld op de weg van de sluis bij IJmuiden die in beheer is van Rijkswaterstaat, bromfietsers toch gebruik moeten maken van de rijbaan. Bij sommige provinciale wegen zijn geen vrijliggende fietspaden aanwezig, maar uitsluitend fietsstroken.

Kruispunt link

Korte links rondom kruispunten zijn moeilijk goed vast te leggen. Hier is een voorbeeld van een kruispunt link dat onterecht in één richting is afgesloten voor fietsverkeer.

image37

Juridisch juist, eigenlijk geen fout

Soms zijn er situaties, die op een juiste manier wordt verwerkt, als je kijkt naar de verkeersregels, maar waar je in de praktijk toch iets anders ziet. Bijvoorbeeld een doodlopende weg met aan het begin een vrachtwagenverbod. Voor de terugrichting staat geen vrachtwagenverbod, maar je kunt daar natuurlijk nooit komen met een vrachtauto. Een ander voorbeeld is een korte link tot aan een fietspad kruising waar nog geen verbodsbord voor landbouwvoertuigen op staat. Dit verkeersbord staat achter de kruising met het fietspad.

Resultaten op gebiedsniveau

image38

Toegang voor fietsers in Deventer

image39

Toegang voor fietsers in Almere

Hierboven is voor twee steden te zien op welke wegen je mag komen met de fiets. In dit beeld wordt duidelijk dat de richtingsinformatie van fietspaden nog niet altijd goed is verwerkt. Ook op kruispunten zie je nog vaak onnauwkeurigheden voorkomen. De oorzaken hiervan komen voort uit de manier waarop we richtingsinformatie uit verkeersborden en de parallelliteit van fietspaden aan wegen verwerken. Lukt het om dit nog behoorlijk te verbeteren dan wordt de kwaliteit van de verkeerstypes beter.

Tot slot ook nog een kaart van de toegankelijkheid voor auto's in Almere.

image40

Toegang voor auto's Almere

Stap 9: Stappenplan verbetertraject

Bij het valideren van de resultaten komen er situaties naar voren waarin de toegekende verkeerstypen niet in lijn zijn met de werkelijke situatie. Per type is een aanbeveling gedaan die nodig is voor het ontwikkelen van de aanvullende beslisregels/algoritmes.

De volgende verbeteringen zijn doorgevoerd op de dataset:

  1. Verkeersborden die op een kruispunt staan worden nu niet verwerkt, omdat hier vaak fouten in zitten. Borden met betrekking tot bromfietspaden, fietspaden of niet-verplichte fietspaden kunnen alsnog worden gekoppeld aan alle wegen op een kruispunt die als fietspad zijn gemarkeerd. Hiermee kan beter worden vastgesteld of we te maken hebben met het type fietspad: mag je hier met de brom en snorfiets ook overheen.
  2. Voor de initiële vulling wordt gebruik gemaakt van de wegbeheersoort en de BST code uit het NWB. De hoofdrijbanen van Rijks- en Provinciale wegen zijn niet toegankelijk voor niet-gemotoriseerd verkeer Het blijkt dat er ook Rijkswegen en Provinciale wegen zijn waar dit niet voor geldt. Deze wegen kunnen herkend worden door gebruik te maken van de maximumsnelheid die hier gereden mag worden.
  3. In de resultaten wordt duidelijk dat de parallelle fietspaden die redelijk ver van de weg af liggen niet goed gemarkeerd worden als parallel fietspad. Er is nu bewust voor gekozen om de parameters redelijk behoudend in te stellen om te voorkomen dat vrij liggende fietspaden als parallelle fietspaden worden gemarkeerd. Het is zeer waarschijnlijk dat wegen waar je 50 of harder rijdt voorzien zijn van parallelle fietspaden. De parameters voor het vaststellen van de parallelliteit op deze plekken worden wat verruimd, indien de maximumsnelheid bekend is, waardoor ze beter vastgesteld kunnen worden.
  4. In het huidige resultaat is alleen vastgesteld of er parallel aan een weg een fietspad ligt. Soms ligt er echter een parallel ventweg, waardoor fietsers daarop moeten rijden. Door de snelheid te gebruiken kan een onderscheid gemaakt worden in straten met een lage snelheid en met een hoge snelheid en kunnen op dezelfde manier als voor de fietspaden parallelliteit vast worden gelegd. Hiermee kan de toegankelijkheid van fietsers op hoofdrijbanen worden verbeterd.

Updatefrequentie

Eenmaal per maand wordt dus een NWB voor publicatie gegenereerd en beschikbaar gesteld. Tegelijkertijd wordt dan de bestaande WKD database gecorrigeerd voor de gewijzigde NWB wegvakken, de WKD is dus ook eenmaal per maand geactualiseerd beschikbaar.

Op dit moment wordt de brondata nog niet geüpdatet. Dit betekent dat elke maand meer wegkenmerken zullen wegvallen door toevoegen van nieuwe wegvakken of splitsen van wegvakken.

Attributen

Het WKD-bestand bevat een aantal attributen dat hieronder beschreven worden:

Attribuut Omschrijving
WVK_BEGDAT De eerste datum waarop deze vorm en inhoud van betreffende Wegvak geldig is
WVK_ID Het unieke nummer voor een Wegvak.
voetganger_heen Dit geeft aan of de voetganger op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
voetganger_terug Dit geeft aan of de voetganger op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
fiets_heen Dit geeft aan of de fiets op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
fiets_terug Dit geeft aan of de fiets op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
snorfiets_heen Dit geeft aan of de snorfiets op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
snorfiets_terug Dit geeft aan of de snorfiets op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
bromfiets_heen Dit geeft aan of de bromfiets op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
bromfiets_terug Dit geeft aan of de bromfiets op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
motorfiets_heen Dit geeft aan of de motorfiets op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
motorfiets_terug Dit geeft aan of de motorfiets op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
auto_heen Dit geeft aan of de auto op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
auto_terug Dit geeft aan of de auto op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
aanhanger_heen Dit geeft aan of een vervoermiddel met aanhanger op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
aanhanger_terug Dit geeft aan of een vervoermiddel met aanhanger op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
vrachtauto_heen Dit geeft aan of de vrachtauto op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
vrachtauto_terug Dit geeft aan of de vrachtauto op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
autobus_heen Dit geeft aan of de autobus op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
autobus_terug Dit geeft aan of de autobus op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mag deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
landbouw_heen Dit geeft aan of landbouwvoertuigen op dit wegvak in de richting heen, ten opzichte van de administratieve richting, mogen deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).
landbouw_terug Dit geeft aan of landbouwvoertuigen op dit wegvak in de richting terug, ten opzichte van de administratieve richting, mogen deelnemen aan het verkeer. Mogelijke waarden zijn j (ja) of n (nee).

image41

Ga terug naar de vorige pagina