Skip to content

Profielen Situatieberichten

Bij Situatieberichten worden “on occurence” (zodra beschikbaar) gegevens geleverd over situaties op de weg en over statussen van objecten. Op dit moment betreft dit de volgende soorten gegevens:

De locatie van gebeurtenissen die worden weergegeven binnen statusgegevens is veelal dynamisch, en de gehanteerde locatiereferentie wordt daarom niet vooraf gedefinieerd. In het product statusgegevens is de locatiereferentie daarom opgenomen bij de informatie over de gebeurtenis, en is er geen separaat configuratiebestand. Binnen het Nederlands profiel DATEX II zijn er voor de codering van de locatie en de manier waarop wordt omgegaan met objectstatussen afspraken gemaakt die gelden voor alle statusgegevens.

Dit type berichten wordt in DATEX II beschreven middels de class SituationPublication.

Om de situatieberichten juist te vewerken of aan te kunnen leveren zijn afspraken gemaakt over de semantiek van de informatie. Zie hiervoor het aparte onderdeel Semantiek.

Nadere invulling wegwerkzaamheden

Voor het beschrijven van wegwerkzaamheden is er een IRS opgesteld. De functionele afspraken die betrekking hebben op het Nederlands Profiel DATEX II zijn hierin nader toeglicht. Nadere uitwerking en voorbeelden van deze afspraken vind je onder Semantiek.

SituationPublication

Een SituationPublication bevat een verzameling gebeurtenissen op de weg. Gebeurtenissen kunnen hierbij op zichzelf staand zijn, bestaan uit meerdere gebeurtenissen die tesamen de toestand weergeven of gebeurtenissen waarbij een causaal verband is aangebracht. In alle gevallen worden gebeurtenissen omschreven middels het element situation.

Situation

Het element situation is een container voor 1 of meerdere gebeurtenissen. Per gebeurtenis is een element situationRecord opgenomen.

3## SituationRecord

Het element situationRecord bevat detailinformatie over de gebeurtenis, onderverdeeld in de volgende categoriën.

Meta-informatie

Iedere gebeurtenis beschreven is voorzien van Meta-informatie waarmee het te identificeren is (ID, versie, versietijd) en herleid kan worden wat de oorsprong is van de informatie.

Situation identificatie

id

Een situation krijgt van de dataprovider een id dat uniek in de tijd is. Dit wil zeggen dat een situatie bij het ontstaan een id krijgt dat nog niet eerder aan enige andere actieve of gepasseerde situatie is toegekend. Het id blijft hetzelfde zolang de situatie actief is. Het attribuut id is ingevuld in een formaat waarmee enkel de unieke situatie wordt aangeduid. Het opnemen van aanvullende informatie in de id wordt niet toegestaan.

Situation Record identificatie

Een situationRecord heeft een, binnen de context van de situation, in tijd unieke identificatie. Dat wil zeggen dat een situatie-onderdeel bij het ontstaan een identificatie krijgt die niet eerder aan een actief of reeds beëindigd onderdeel van die situatie toegekend is (geweest). Het situatie-onderdeel behoudt deze identificatie tot beëindiging. De identificatie begint altijd met het id van de situation gevolgd door een '_' en een binnen de context van de situatie unieke aanvullende identificatie.

Locatie-informatie (groupOfLocations)

Zoals beschreven wordt bij Situatieberichten de locatiereferentie opgenomen bij de informatie over de gebeurtenis, en is er dus geen separaat configuratiebestand. De locatie kan betrekking hebben op een:

  • Punt: Een punt op de weg.
  • Traject: Een traject over de weg.
  • Gebied: Een gebied
  • Opvolgende locaties (route): Een volgordelijke lijst van locaties.
  • Verzameling van locaties: Een lijst van meerdere locaties die wel gerelateerd zijn, maar geen volgordelijke relatie hebben.

Voor statusgegevens geldt dat indien er op de locatie VILD aanwezig is, er gebruikt wordt gemaakt van ALERT-C locatiereferentie op basis van VILD locaties. Daarnaast dient in ieder geval voor alle statusgegevens ook locatiereferentie op basis van x,y coördinaten opgenomen te worden. Optioneel kan er ook locatiereferentie op basis van OpenLR worden opgenomen.

Naast de beschrijving van de locatie op de weg kan er ook aanvullende informatie opgenomen worden. Hierbij wordt gedoeld op situaties die optreden op specifieke rijstroken of specifieke delen van de weg als een parallelbaan, brug of tunnel. Deze aanvullende locatiereferentie wordt apart beschreven.

Het abstracte element groupOfLocations wordt gebruikt voor het beschrijven van één of meer fysiek gescheiden locaties. Wanneer er meerdere locaties beschreven zijn binnen een groupOfLocations kunnen deze gerelateerd zijn, zoals in een reisroute (of route), maar ze kunnen ook niet gerelateerd zijn.

Let op

Het is niet bedoeld om groupOfLocations te gebruiken om dezelfde fysieke locatie te identificeren met behulp van verschillende Locatie-objecten voor verschillende referentiesystemen.

Iedere gebeurtenis is voorzien van een locatiereferentie, zodat de locatie valt af te leiden. De locatie kan zijn opgenomen in de volgende diverse locatiereferentiesystemen:

Gebeurtenis-informatie

Over de daadwerkelijk gebeurtenis kan de volgende informatie worden opgenomen:

Geldigheidsduur

Of en hoelang een gebeurtenis geldig is wordt beschreven aan de hand van het element validity.

Overige informatie

Toelichting op de gebeurtenis is mogelijk te beschrijven in de vorm van Vrije tekst of URL-links.

Go back to the previous page